In het voorjaar van 1990 was ik in een werkgroep actief om een stichting in het leven te roepen die de Nederlands Limburgse wijnbouwers zou organiseren. Dit ‘Comité de Patronage van een Limburgs Wijnbroederschap’ zou als belangrijkste doel hebben om te komen tot de instelling van een ‘wettelijke beschermde herkomstbenaming’ voor Limburgse wijn met zodanige wettelijke bepalingen ten opzichte van ‘toegestane druiven en technieken’ dat de ‘goede naam en faam’ van de Limburgse wijn beschermd zou worden. Ook zou een dergelijk wettelijk kader nieuwe wijnbouwers aanzetten tot het maken van kwalitatieve keuzes.
Ik had een inventaris opgemaakt van alle Nederlands Limburgse wijngaarden, waarin, op enkele stokken na, toen nog geen hybride te bespeuren viel. De voorwaarde voor een Vitis vinifera als basis voor de wijnbouw was evident. De statuten waren gereed om voor de notaris te passeren toen op de laatste vergadering de grootste, en enige echt commerciële wijnbouwer, Hugo Hulst, zich van het project distantieerde. Gelukkig was alle werk dat ik had verricht niet vergeefs. Het ligt immers aan de basis van het starten van de wijnbouw rond het Wijnkasteel Genoels-Elderen.
Nu, ruim 25 jaar later zijn wijnbouwers in Nederlands Limburg bezig om een BOB (beschermde oorsprongsbenaming) te verkrijgen. Maar inmiddels zijn er ook veel wijngaarden met hybriden aangeplant. Doordat de EU in het Europese wijnbeleid ook rigoureus voor kwaliteit heeft gekozen, is het niet mogelijk om aan een met hybriden aangeplante wijngaard de BOB-status te verlenen. Door het ontbreken van enig wettelijk kader hebben een aantal nieuwe wijnbouwers hybriden aangeplant, zonder hierdoor lager ‘geklasseerd’ te worden. Er was immers geen ‘klassering’. Nu verzetten zich deze wijnbouwers die de afgelopen twintig jaar voor gemak kozen, tegen de oprichting van een BOB Limburg. Gelukkig lijkt het er op dat wat mij twintig jaar geleden niet is gelukt, nu wel lukt. De wijnbouwers van goede Limburgse wijn hebben er immers al heel lang recht op. Een eigen BOB.
Ik had een inventaris opgemaakt van alle Nederlands Limburgse wijngaarden, waarin, op enkele stokken na, toen nog geen hybride te bespeuren viel. De voorwaarde voor een Vitis vinifera als basis voor de wijnbouw was evident. De statuten waren gereed om voor de notaris te passeren toen op de laatste vergadering de grootste, en enige echt commerciële wijnbouwer, Hugo Hulst, zich van het project distantieerde. Gelukkig was alle werk dat ik had verricht niet vergeefs. Het ligt immers aan de basis van het starten van de wijnbouw rond het Wijnkasteel Genoels-Elderen.
Nu, ruim 25 jaar later zijn wijnbouwers in Nederlands Limburg bezig om een BOB (beschermde oorsprongsbenaming) te verkrijgen. Maar inmiddels zijn er ook veel wijngaarden met hybriden aangeplant. Doordat de EU in het Europese wijnbeleid ook rigoureus voor kwaliteit heeft gekozen, is het niet mogelijk om aan een met hybriden aangeplante wijngaard de BOB-status te verlenen. Door het ontbreken van enig wettelijk kader hebben een aantal nieuwe wijnbouwers hybriden aangeplant, zonder hierdoor lager ‘geklasseerd’ te worden. Er was immers geen ‘klassering’. Nu verzetten zich deze wijnbouwers die de afgelopen twintig jaar voor gemak kozen, tegen de oprichting van een BOB Limburg. Gelukkig lijkt het er op dat wat mij twintig jaar geleden niet is gelukt, nu wel lukt. De wijnbouwers van goede Limburgse wijn hebben er immers al heel lang recht op. Een eigen BOB.