pré-Romeinse Kelten
Men gaat er doorgaans van uit dat de wijnbouw is door de Romeinen naar het noorden gebracht. Maar er zijn steeds meer aanwijzingen dat er ook bij ons in bij pré-Romeinse Kelten al sprake was van een wijncultuur, misschien zelfs wijnbouw.
Druivenpitten zijn gevonden in de neolithische site van Bovere in het dal van de Schelde en zelfs in het zuiden van Engeland.
Eigenbilzen
Vorstengraf (Eigenbilzen) 400 BC
Een dergelijke vondst is een Keltisch graf dat werd gevonden in Belgisch Limburg bij Eigenbilzen. Dit graf, waarnaar veelal als ‘Vorstengraf’ wordt verwezen is een brandheuvel (een type grafheuvel) uit de ijzertijd (ca. 400 v. Chr.). De zeer rijke grafgiften verwijzen naar de hoge status van de overledene en doen vermoeden dat het om een aristocratisch graf gaat, daarom wordt het veelal aangeduid als Vorstengraf. Het werd in 1871 ontdekt op de Cannesberg. Er werden naast een Etruskische bronzen emmer die als urne voor de verkoolde resten van de overledene was gebruikt maar die eigenlijk een mengvat was om water en wijn te vermengen, ook twee wijnkannen van brons aangetroffen, waarvan één Etruskisch is (een snavelkan) en de ander (een tuitkan) een Keltische oorsprong heeft. De bronzen snavelkan is afkomstig van een Etruskische werkplaats. Het gaat om een wijnkruik waarvan de hals versierd is met gegraveerde motieven. De bronzen Keltische tuitkan, is evenwel ook een wijnkan. Deze Italiaanse importstukken, al ook andere vondsten, uit dit graf tonen aan dat de overledene contacten met de mediterrane wereld onderhield en wellicht ook met wijn bekend was.
Een dergelijke vondst is een Keltisch graf dat werd gevonden in Belgisch Limburg bij Eigenbilzen. Dit graf, waarnaar veelal als ‘Vorstengraf’ wordt verwezen is een brandheuvel (een type grafheuvel) uit de ijzertijd (ca. 400 v. Chr.). De zeer rijke grafgiften verwijzen naar de hoge status van de overledene en doen vermoeden dat het om een aristocratisch graf gaat, daarom wordt het veelal aangeduid als Vorstengraf. Het werd in 1871 ontdekt op de Cannesberg. Er werden naast een Etruskische bronzen emmer die als urne voor de verkoolde resten van de overledene was gebruikt maar die eigenlijk een mengvat was om water en wijn te vermengen, ook twee wijnkannen van brons aangetroffen, waarvan één Etruskisch is (een snavelkan) en de ander (een tuitkan) een Keltische oorsprong heeft. De bronzen snavelkan is afkomstig van een Etruskische werkplaats. Het gaat om een wijnkruik waarvan de hals versierd is met gegraveerde motieven. De bronzen Keltische tuitkan, is evenwel ook een wijnkan. Deze Italiaanse importstukken, al ook andere vondsten, uit dit graf tonen aan dat de overledene contacten met de mediterrane wereld onderhield en wellicht ook met wijn bekend was.
Etruskische bronzen emmer
Deze emmers werden gebruikt als 'rituele wijn-mengemmer'. Zij vormen het bewijs van een wijncultuur bij de Kelten voor de Romeinen bij ons arriveerden.
|
Snavelkan
De bronzen snavelkan is afkomstig van een 'Etruskische' stijl, maar wellicht afkomstig van een Keltische werkplaats. Het gaat om een wijnkruik waarvan de hals versierd is met gegraveerde motieven, maar de bronzen Keltische tuitkan, is evenwel ook een wijnkan. (zie Œnochoés hier beneden)
|
Œnochoés
Œnochoés, ook bekend bij de Franse archeologen als «œnochoé à bec trèflé», waarvan de kenmerken deze zijn van het type snavelkan behoren tot de Hallstatto-oostelijke cultuur. Hun productie, voornamelijk uit twee Keltische Noordalpen-smederijen in Beieren en de andere in de Oostenrijkse deelstaat Salzburg, vond plaats tussen het midden van de eeuw voor Christus en het einde van de 5e eeuw voor Christus. Deze typologie, waarvan de stijl is ontleend aan Etruskische vazen en die een Keltische ambachtelijke determinant heeft, verwijst naar een unicum (of homogene set) van bronzen oenochoa en waarvan de uitloop wordt beïnvloed door een verhoogde vorm. Aan de andere kant hebben deze kannen een handvat, een buik met een grote omtrek. Bovendien hebben de genoemde eicellen een antropomorf uiterlijk.
Wanneer we de vondsten van deze drie sterk op elkaar gelijkende wijnkannen op de kaart bekijken valt op dat de Franse vindplaatsen onmiddellijk en 'vanzelfsprekend' met wijnbouw worden in verband gebracht. Waarom deze van Eigenbilzen dan niet?
Nu kan men deze vondsten op twee manieren gebruiken. Men kan hierin aanwijzingen zien dat de Kelten ook bij ons wijn kenden, wellicht dronken en misschien zelfs verbouwden. Men kan echter ook uit het gebruik van een wijn-mengemmer als grafurne ook afleiden dat de verre afkomst en het waardevolle brons waaruit hij vervaardigd was het als een kostbaarheid als grafgift ideaal maakte, en dat men hem als urne gebruikte een teken is dat ze zelfs niet wisten waar de emmer eigenlijk voor diende. Welke uitleg verkiest u? De eerste? Ja, dat kan. De tweede? Ja, dat is ook plausibel.