De economische realiteit van PiWi's
Voortdurend daagt het 'hybriden-spook' weer op. Nadat Frankrijk, dat als eerste een groot kweekprogramma voor hybriden had, deze druiven voor de wijnbouw had verboden, de EU herbevestigde dat deze druiven in kwaliteitswijn niet thuis horen, men in Oost-Europa tienduizenden hectaren heeft moeten rooien om tot de EU-markt te kunnen toetreden, worden ons de nieuwe hybriden, die inmiddels de minder negatief klinkende naam PiWi hebben gekregen, voortdurend als de oplossing voor toekomst voorgesteld. Trots wijzen de ontwikkelaars van deze druiven op de toelatingen in het landen als Italië en Frankrijk, maar men zegt er niet bij dat dit enkel voor landwijn is. Voor kwaliteitswijn blijven zij verboden.
Economische realiteit van wijnbouw 'bij ons'.
Hoewel ons klimaat voor wijnbouw geschikt is en er ook een aantal plaatsen zijn met een geschikte ondergrond en grondwaterdiepte, is economisch leefbare wijnbouw nog geen evidentie. De arbeidskosten zijn bij ons heel hoog en de domeinen doorgaans relatief klein, hetgeen de investeringen per fles zwaar doet wegen.
Kostprijs per flesVoeg bij de voorgaande elementen nog eens de hoge kostprijs van de grond en we komen tot de conclusie dat we nooit qua prijs kunnen concurreren met de opkomende 'nieuwe' wijnlanden. Onze wijnen kunnen nooit in de laagste prijsregionen komen en zijn derhalve in concurrentie met 'de betere' wijnen van over de hele wereld. Hierdoor zijn wij dus tot kwaliteit veroordeeld.
De economische realiteit is dat je er niet kunt overleven met een 'aanvaardbare kwaliteit', want die is zoals Hubrecht Duijker zegt “per definitie te duur”. Onze wijn moet goed zijn, heel goed!
Schaalgrootte is belangrijk. Wijnbouw is kapitaalintensief. Daarom spelen 'economies of scale' een grote rol. Je moet voldoende klein blijven of groot genoeg zijn.
|
* Bron: DLR
|
Welke druiven
Veel wijnbouwers, zeker in Nederland, kiezen voor hybriden, of zoals men ze liever noemt 'nieuwe rassen'. In de hoop er gemakkelijker mee tot een goed resultaat te komen omdat ze meer weerstand bieden tegen een aantal schimmelziektes. Maar deze druiven produceren niet de voor ons noodzakelijke kwaliteit. En nu zijn we bij het grote discussiepunt aangekomen:
Des goûts et des couleurs, on ne discute pas
Ik wil hier niet beginnen over of hybride-wijnen wel of niet lekker zijn. "Des goûts et des couleurs, on ne discute pas". Het is immers zinloos om een dergelijke discussie te vervallen. Uiteindelijk heeft de consument hierover het eindoordeel in handen. Dus laten we eens zien welke aanwijzingen er hierover zijn.
|
Nicolaas Klei: “Actually, I would say it’s not bad to drink … in the best case,” but he argues that new varieties cannot rival the classics. “We must be realistic, there will never be a great wine made in The Netherlands.”
http://schiller-wine.blogspot.de/2014/08/emerging-wine-producer-netherlands.html |
Hebben de hybriden wel de beloofde voordelen?Hybriden blijken veel minder resistent dan veelal wordt beweert. De belangrijkste ziekte waartegen ze 'bestand' zouden moeten zijn is valse meeldauw, maar voor ongeveer de helft van de schimmelstammen zijn de hybriden even gevoelig als klassieke kwaliteitsdruiven. Bovendien zijn er al vele jaren aanwijzingen dat de stokken hun resistentie verliezen. Het resultaat is dat ze op dezelfde manier gespoten worden als de Vitis vinifera. Wat is dan het voordeel van een slechtere, minderwaardige wijn met quasi dezelfde bespuitingen?
|
Promotie voor hybriden
Er wordt door veel, zelfs officiële instellingen, promotie gevoerd voor hybriden. Waarom worden de verkondigde onwaarheden over de resistentie niet tegens gesproken? Waarom spreken zo weinig mensen over de nadelen? Om de wijnbouwers die hybriden hebben staan niet voor het hoofd te stoten? Daar kan ik nog enig begrip voor opbrengen, maar niet dat men startende wijnbouwers aanspoort om druiven aan te planten die gegarandeerd tot een financieel fiasco lijden. Men heeft de morele plicht om nieuwkomers in het vak correct voor te lichten. En die plicht heeft iedereen die nu weet hoe de vork aan de steel zit.
Geen succes
Kwaliteit rendeert
Er worden nog al wat bedenkingen geplaatst bij de rendabiliteit van wijnbouw in België. Er wordt gesteld dat wijnbouw op zijn eigen niet rendabel kan zijn. De calculaties die aan deze beweringen ten grondslag liggen zijn echter niet juist. De werkelijkheid is dat uit recent Duits onderzoek blijkt dat de kostprijs per fles, met inbegrip van rendement over het geïnvesteerd vermogen en een vergoeding voor het werk van de wijnbouwer, tussen € 3.79 à € 7.47 ligt bij een productie van 1.000 liter. € 3.79 voor een basiswijn en € 7.47 voor een topwijn, maar die kan men voor € 15,00 of meer verkopen. (zie tabel*)
Dat kwaliteit rendeert blijkt duidelijk uit het feit dat in België producenten van kwaliteit vrijwel allemaal hetzelfde probleem hebben, te weinig wijn, en zij realiseren de hoogste prijzen.