De ondergang van onze wijnbouwDe definitieve ondergang van onze wijnbouw kwam heel plots. Kort na de nederlaag van Napoleon, die er geregeld ten onrechte de schuld van krijgt de wijnbouw in de Nederlanden de genadeslag te hebben toegebracht, trof opnieuw een ramp de wijnbouw in de noordelijke gebieden trof. In april 1815 was er een enorme uitbarsting van de stratovulkaan Tambora op het eiland Sumbawa, toen nog onderdeel van Nederlandsch-Indië, in de Indonesische archipel. De erupties, 7 op de vulkanische explosiviteitsindex, waren ongeveer vier keer zo krachtig als deze van de Krakatau in 1883 en duurden nog drie maanden. Naar schatting verloren 12.000 mensen direct het leven, en meer dan honderdduizend mensen stierven ten gevolge van hongersnoden doordat oogsten mislukten en landbouwgronden onbruikbaar werden. De effecten waren wereldwijd zo groot dat men spreekt van ‘het jaar zonder zomer’ In de zomer van 1816 waren er ook in Europa veel misoogsten. Hier daalde de temperatuur met ongeveer 3°C. In de winter van 1815-1816 was de invloed op de temperatuur nog groter. Het is door deze vreselijk koude winter dat de wijnbouw uit onze regionen volledig verdween. Niemand dacht aan de heraanplant van wijngaarden. De hongersnood die Europa in de daaropvolgende zomer trof zorgde er voor dat alle beschikbare grond voor voedsel gebruikt werd.
1833 |