Bodembeheer
Het bodembeheer moet worden afgestemd op de beoogde rendementen en of men de terroirexpressie wil maximaliseren. Een vruchtbare bodem die rijk is aan voedingstoffen zal veel groeikracht genereren en grote oogsten opleveren. Maar hoge rendementen verlagen de terroirexpressie. Het beheer van de bodem en de bemesting moet dus worden afgestemd op het type wijn dat men wil maken.
Wie een doorsnee Duitse wijngaard vergelijkt met deze van een Frans top domein zal onmiddellijk grote verschillen opmerken.
- De geleiding is anders
- Het bodembeheer is anders
Wie een doorsnee Duitse wijngaard vergelijkt met deze van een Frans top domein zal onmiddellijk grote verschillen opmerken.
- De geleiding is anders
- Het bodembeheer is anders
Bodemvruchtbaarheid
Bodemvruchtbaarheid is het vermogen van de bodem om een plant van voedingsstoffen te voorzien. De bodemvruchtbaarheid wordt bepaald door verschillende eigenschappen.
1 Chemisch
2 Fysisch
3 Biologisch
1 Chemisch
2 Fysisch
3 Biologisch
1 Chemische bodemvruchtbaarheid
De chemische bodemvruchtbaarheid wordt bepaald door:
- De aanwezige minerale voedingstoffen.
- De zuurgraad (pH)
- De kationenomwisselingscapaciteit (CEC)
- De aanwezige minerale voedingstoffen.
- De zuurgraad (pH)
- De kationenomwisselingscapaciteit (CEC)
Aanwezige minerale voedingstoffen
Deze kan met behulp van kunstmest op het voor een bepaalde plant gewenste niveau gebracht worden. Ook vlinderbloemigen kunnen nitraat aan de bodem toevoegen. Organische mest, zoals stalmest, kan ook de benodigde mineralen leveren, maar het beschikbaar komen voor de plant is veel minder voorspelbaar dan bij kunstmest.
Zuurgraad
De zuurgraad (pH) van de bodem is belangrijk, omdat voor elke plantensoort een optimum geldt. De zuurgraad wordt beïnvloed door het kalkgehalte van de grond. Zandgronden zijn in het algemeen zuurder (pH van 4,5 tot 5,6) dan kleigronden (pH hoger dan 6,7). Door bekalking kan de pH verhoogd worden en door bemesting met o.a. zwavelzure ammoniak kan de pH verlaagd worden.
pH KCl
Bij bodemonderzoek in het Nederlandse taalgebied wordt de zuurgraad gewoonlijk gemeten op een bodemextract met een één-molaire oplossing van KCl - de zogenaamde pH-KCl - omdat dat een beter beeld van de bekalkingsbehoefte geeft dan een pH-meting met zuiver water.
Bij bodemonderzoek in het Nederlandse taalgebied wordt de zuurgraad gewoonlijk gemeten op een bodemextract met een één-molaire oplossing van KCl - de zogenaamde pH-KCl - omdat dat een beter beeld van de bekalkingsbehoefte geeft dan een pH-meting met zuiver water.
kationenomwisselingscapaciteit (CEC)
Een belangrijke factor is de kationenomwisselingscapaciteit, de CEC (Cation Exchange Capacity).
Kleimineralen en organische stof hebben een negatief geladen oppervlak dat positief geladen ionen (als Ca2+, Mg2+, K+, Na+, H+ en Al3+) aantrekt.
Kleimineralen en organische stof hebben een negatief geladen oppervlak dat positief geladen ionen (als Ca2+, Mg2+, K+, Na+, H+ en Al3+) aantrekt.
De CEC (Cation Exchange Capacity) = kationen-omwisselingscapaciteit is de capaciteit van de bodem om positief geladen ionen uit te wisselen met de bodemoplossing. De CEC wordt meestal uitgedrukt in cmol(charge)/kg, in oude literatuur vaak in meq/kg.
Kleimineralen en organische stof
Een bodem met een hoge CEC kan meer kationen aantrekken en heeft zo een potentieel hogere vruchtbaarheid dan een bodem met een lage CEC. In zandgronden wordt de CEC vrijwel volledig bepaald door de aanwezige organische stof.
Een bodem met een hoge CEC kan meer kationen aantrekken en heeft zo een potentieel hogere vruchtbaarheid dan een bodem met een lage CEC. In zandgronden wordt de CEC vrijwel volledig bepaald door de aanwezige organische stof.
De basenverzadiging (BS) is de verhouding (%) tussen het totaal aan uitwisselbare basische kationen (Ca2+, Mg2+, K+, Na+) en de kationenuitwisselingscapaciteit (CEC).
2 Fysisch
Bodemverdichting
De plantenwortels moeten in de bodem kunnen dringen. Een verdichte bodem maakt dit moeilijk of zelfs onmogelijk.
De plantenwortels moeten in de bodem kunnen dringen. Een verdichte bodem maakt dit moeilijk of zelfs onmogelijk.
Waterhuishouding
Verder moet de bodem voldoende vocht kunnen vasthouden, niet te veel en niet te weinig. Het gehalte aan organische stof, ook wel humus genoemd, beïnvloedt in belangrijke mate deze eigenschappen. Ook de grondwaterstand speelt hierbij een rol. Voor een goede vochthuishouding worden de gronden vaak gedraineerd.
Verder moet de bodem voldoende vocht kunnen vasthouden, niet te veel en niet te weinig. Het gehalte aan organische stof, ook wel humus genoemd, beïnvloedt in belangrijke mate deze eigenschappen. Ook de grondwaterstand speelt hierbij een rol. Voor een goede vochthuishouding worden de gronden vaak gedraineerd.
Luchthuishouding
Er moet dus een goede luchthuishouding zijn. In de bodem moet voldoende zuurstof zitten voor wortelgroei en voor de opname van water en mineralen door de wortels, terwijl de door de plantenwortels geproduceerde kooldioxide afgevoerd moet kunnen worden.
Er moet dus een goede luchthuishouding zijn. In de bodem moet voldoende zuurstof zitten voor wortelgroei en voor de opname van water en mineralen door de wortels, terwijl de door de plantenwortels geproduceerde kooldioxide afgevoerd moet kunnen worden.
De gronddeeltjes moeten voor een goede plantengroei bepaalde afmetingen hebben. Daarom moet kleigrond voor de winter geploegd of gespit worden, zodat de grond goed doorgevroren kan worden en grote kluiten kapotvriezen.
De korrelgrootte en -samenstelling is bij zandgrond belangrijk. Bij te grote korrels houdt de zandgrond geen water vast en bij te kleine korrels is de zandgrond te vast en is er te weinig zuurstof aanwezig.
De korrelgrootte en -samenstelling is bij zandgrond belangrijk. Bij te grote korrels houdt de zandgrond geen water vast en bij te kleine korrels is de zandgrond te vast en is er te weinig zuurstof aanwezig.
3 Biologisch
Een gezond bodemleven is belangrijk voor de mineralisatie en brengt lucht in de bodem. Regenwormen hebben hier een belangrijke bijdrage aan. Naast deze grotere organismen komen zeer veel micro-organismen in de grond voor, zoals bacteriën, straalzwammen, schimmels, gisten, wieren en protozoën, die de organische stof in de grond afbreken, waardoor de mineralen voor de plant beschikbaar komen.
Ook is een goede vruchtwisseling belangrijk, omdat anders ziekten en plagen op kunnen treden. Niet alle planten onttrekken evenveel van bepaalde voedingsstoffen aan de bodem. Bij de vruchtwisseling moet hiermee rekening worden gehouden. Wijnbouw kan uiteraard niet worden afgewisseld. We moeten daarom de grond goed opvolgen.