Economies of scale

​Wijnbouw is kapitaalsintensief. Schaalvergroting zien we niet enkel in fruitteelt en landbouw maar ook in de wijnbouw. Om met een wijnbouwbedrijf te kunnen starten heb je een behoorlijk groot kapitaal nodig, maar dat is naar 'landbouwnormen' nog relatief laag. Voor akkerbouw moet je al 100 ha hebben en daarbij nog een kapitaal machinepark. Wijnbouw is dan nog relatief toegankelijk. Maar met vier ha zit je natuurlijk wel erg gewrongen.

Vaste en variabele Vaste kosten

We hebben variabele kosten en vaste kosten. De regels van de bedrijfseconomie zijn op wijnbouw evenzeer van toepassing als in andere sectoren. Investeringen in grond, aanleg, machinepark, gebouwen en inrichting zijn vast. Een tractor kost voor drie hectaren evenveel als voor tien hectaren. Een schoffelmachine, spuit etc. die je bij drie hectaren nodig hebt volstaan ook voor bijvoorbeeld tien hectaren. 

Klein genoeg of voldoende groot

Tot maximaal twee hectaren kun je met veel fysieke arbeid en relatief lage investeringen in bijberoep rendabel aan wijnbouw doen. Ideaal is het dan om de druiven te verkopen of in een coöperatie te participeren. Dan vallen de grote investeringen in de wijnmakerij weg. Wanneer men pakweg vier hectaren heeft heb je een serieus machinepark nodig. Dat krijg je op die hoeveelheid niet rendabel.

Wanneer je een tractor, spuit, schoffelmachine en dergelijke nodig hebt om het werk gedaan te krijgen zijn de investeringen, en bijgevolg de jaarlijkse afschrijvingslasten, erg groot. Omdat deze kosten relatief vast zijn dalen deze per fles zeer sterk wanneer je in plaats van vier bijvoorbeeld tien hectaren exploiteert. Wanneer je dan ook nog eens de vaste investeringen van de wijnmakerij, pers, pompen, filters e.d. er bij gaat rekenen wordt het al vlug duidelijk. 

​Meer dan 40% van de Europese wijnbouw is coöperatief

Wijnbouw in Europa is veelal een coöperatief gebeuren. Er zijn veel kleine familiale wijnbouwers die bij een coöperatie zijn aangesloten. Eigenlijk zijn het geen wijnbouwers maar telers van wijndruiven. De gemiddelde wijnbouwer heeft slechts 1,5 ha wijngaard. Wijnbouw is dan ook ideaal voor kleinschalige familiale bedrijven, of in bijberoep en daarmee een sterk middel in de plattelandsontwikkeling.