RICHTLIJN 2009/128/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 21 oktober 2009
tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden Artikel 3
Definities Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder: 1. „professionele gebruiker": persoon die, in de landbouwsector of in een andere sector, pesticiden gebruikt in het kader van zijn beroepsactiviteiten, met inbegrip van bedieners van toepassingsapparatuur, technici, werkgevers en zelfstandigen; 2. „distributeur": elke natuurlijke of rechtspersoon die ervoor zorgt dat pesticiden in de handel verkrijgbaar zijn, met inbegrip van groothandelaren, detailhandelaren, verkopers en leveranciers; 3. „voorlichter": persoon die over voldoende verworven kennis beschikt en beroepsmatig of in het kader van een commerciële dienst advies verstrekt over de bestrijding van plagen en het veilig gebruik van pesticiden, in voorkomend geval met inbegrip van particuliere en openbare zelfstandige voorlichtingsdiensten, handelsagenten, levensmiddelenproducenten en detailhandelaren; 4. „apparatuur voor de toepassing van pesticiden": apparaat dat specifiek is bestemd voor de toepassing van pesticiden, inclusief hulpstukken die essentieel zijn voor de doeltreffende werking daarvan, zoals spuitdoppen, manometers, filters, zeven en toebehoren voor het schoonmaken van tanks; 5. „spuiten vanuit de lucht": alle toepassingen van pesticiden vanuit luchtvaartuigen (vliegtuigen of helikopters); 6. „geïntegreerde gewasbescherming": de zorgvuldige afweging van alle beschikbare gewasbeschermingsmethoden, gevolgd door de integratie van passende maatregelen die de ontwikkeling van populaties van schadelijke organismen tegengaan, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en andere vormen van interventie tot economisch en ecologisch verantwoorde niveaus beperkt houden en het risico voor de gezondheid van de mens en voor het milieu tot een minimum beperken. Bij de geïntegreerde gewasbescherming ligt de nadruk op de groei van gezonde gewassen, waarbij de landbouwecosystemen zo weinig mogelijk worden verstoord en natuurlijke plaagbestrijding wordt aangemoedigd; 7. „risico-indicator": het resultaat van een berekeningsmethode die wordt gebruikt bij de beoordeling van de risico’s van pesticiden voor de menselijke gezondheid en/of het milieu; 8. „niet-chemische methoden": methoden die een alternatief vormen voor chemische pesticiden voor gewasbescherming en plaagbestrijding en berusten op landbouwtechnieken zoals de in punt 1 van bijlage III bedoelde, of fysische, mechanische of biologische bestrijdingsmethoden; 9. de termen „oppervlaktewater" en „grondwater" hebben dezelfde betekenis als in Richtlijn 2000/60/EG; |
Basis van de IPM-wetgeving:
RICHTLIJN 2009/128/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden ( http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2009:309:0071:0086:nl:PDF ) Artikel 14
Geïntegreerde gewasbescherming 1. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om bestrijding met lage pesticideninzet te bevorderen, waarbij zij waar mogelijk voorrang geven aan niet-chemische methoden, zodat professionele gebruikers van pesticiden overschakelen op praktijken en producten die binnen het gehele voor de bestrijding van een bepaald schadelijk organisme ter beschikking staande aanbod het laagste risico voor de gezondheid van de mens en het milieu opleveren. Bestrijding met lage pesticideninzet omvat geïntegreerde gewasbescherming alsmede biologische landbouw overeenkomstig Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten ( 1 ). 2. De lidstaten scheppen de noodzakelijke voorwaarden, of verlenen steun daartoe, voor het in de praktijk brengen van geïntegreerde gewasbescherming. Met name zorgen zij ervoor dat professionele gebruikers kunnen beschikken over informatie en instrumenten voor de bewaking van schadelijke organismen en besluitvorming, alsook over adviesdiensten voor geïntegreerde gewasbescherming. 3. Uiterlijk op 30 juni 2013 brengen de lidstaten bij de Commissie verslag uit over de uitvoering van het bepaalde in de leden 1 en 2, en met name over de vraag of de noodzakelijke voorwaarden voor het in praktijk brengen van geïntegreerde gewasbescherming zijn vervuld. 4. De lidstaten beschrijven in hun nationale actieplan hoe zij ervoor zorgen dat de algemene beginselen van geïntegreerde gewasbescherming als omschreven in bijlage III uiterlijk op 1 januari 2014 door alle professionele gebruikers van pesticiden zullen worden toegepast. De maatregelen die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen en die bijlage III betreffen teneinde rekening te houden met de vooruitgang van de wetenschap en de techniek, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 5. De lidstaten voorzien in passende stimulansen om professionele gebruikers aan te sporen tot het vrijwillig toepassen van gewas- of sectorspecifieke richtsnoeren inzake geïntegreerde gewasbescherming. Openbare diensten en/of organisaties die bepaalde professionele gebruikers vertegenwoordigen, kunnen dergelijke richtsnoeren opstellen. De lidstaten verwijzen in hun nationale actieplannen naar de richtsnoeren die zij relevant en passend achten.
Invoering IPM (Integrated Pest Management)
Maatregelen om te komen tot een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen EU richtlijn: 'Iedere land- en tuinbouwer binnen Europa is verplicht om tegen 2014 de IPM-principes op zijn bedrijf toe te passen. Bijlage III (bij de richtlijn) De voorkoming en/of vernietiging van de schadelijke organismen moet worden verwezenlijkt of in de hand gewerkt onder meer en met name door: - gewasrotatie - gebruik van adequate teelttechnieken - gebruik, waar passend, van resistene/tolerante cultivars en standaard-/gecertificeerd zaai- en plantgoed - gebruik van evenwichtige bemesting, kalkbemesting en irrigatie-/drainagepraktijken - het voorkomen van de verspreiding van schadelijke organismen door middel van hygiënemaatregelen - bescherming en bevordering van belangrijke nuttige organismen BGA, BOB en hybriden De zinsnede "gebruik, waar passend, van resistene/tolerante cultivars" wordt veelal aangevoerd als argument voor het aanplanten van hybriden in de wijnbouw, maar dat is volledig fout. - Voor de beschermde geografische aanduiding (BGA) mogen hybriden wel - Voor de beschermde oorsprongsbenaming (BOB), zoals Haspengouw, mogen geen hybriden gebruikt worden. EU teksten De richtlijn 2009/128 waarin het duurzaam gebruik van pesticiden bepaald wordt en die moet omgezet worden in nationale wetgeving: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2009:309:0071:0086:NL:PDF De Verordening 1107/2009 die het op de markt brengen van bestrijdingsmiddelen in de Europese Unie regelt: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2009:309:0001:0050:NL:PDF |