Economische realiteit
Hoewel ons klimaat voor wijnbouw geschikt is en er ook een aantal plaatsen zijn met een geschikte ondergrond en grondwaterdiepte, is economisch leefbare wijnbouw nog geen evidentie. De feiten op een rij.
Arbeidskost
Wijnbouw is zeer arbeidsintensief en bijgevolg zijn de loonkosten een factor die op de kostprijs van de productie erg zwaar doorwegen. Wij behoren wat de loonkost betreft tot de duurste van de wijn-producerende landen. Om te mechaniseren zijn belangrijke investeringen in het machinepark nodig, en dan gaan de voordelen van de lagere loonkost verloren aan de hoge afschrijvingslasten per fles, tenzij men voldoende groot is.
Schaalgrootte
'Economies of scale' zijn in de wijnbouw zeker van tel. De investeringen voor het ontstelen, vinifiëren, persen en dergelijke zijn groot. Voor hobby wijngaardeniers zijn er wel goedkopere oplossingen, maar die gaan ten koste van de kwaliteit. Dit is de rede waarom nog steeds ongeveer veertig procent van de Europese wijn 'collectief' gemaakt wordt door wijnhuizen die de druiven kopen of in coöperaties. Om de, voor het maken van een goede kwaliteit noodzakelijke, installaties rendabel te maken heeft men al heel wat hectaren nodig. Kleiner kan dat ook wel maar dan wegen de kosten van de investeringen relatief zwaar op elke fles.
Schaalvergroting in de wijnbouw is onvermijdelijk. In Duitsland waren in 2003 nog meer dan 40% van de domeinen kleiner dan 1 ha. Inmiddels is dat het aandeel naar 30% gedaald. In dezelfde periode is het aandeel van de domeinen met meer dan 5 ha van 20% naar 30% toegenomen.
|
Kostprijs per flesVoeg bij de voorgaande elementen nog eens de hoge kostprijs van de grond en we komen tot de conclusie dat we nooit qua prijs kunnen concurreren met de opkomende 'nieuwe' wijnlanden. Onze wijnen kunnen nooit in de laagste prijsregionen komen en zijn derhalve in concurrentie met 'de betere' wijnen van over de hele wereld. Hierdoor zijn wij dus tot kwaliteit veroordeeld.
De economische realiteit is dat je er niet kunt overleven met een 'aanvaardbare kwaliteit', want die is zoals Hubrecht Duijker zegt “per definitie te duur”. Onze wijn moet goed zijn, heel goed!
|
* Bron: DLR
|
Welke druiven
Veel wijnbouwers, zeker in Nederland, kiezen voor hybriden, of zoals men ze liever noemt 'nieuwe rassen'. In de hoop er gemakkelijker mee tot een goed resultaat te komen omdat ze meer weerstand bieden tegen een aantal schimmelziektes. Maar deze druiven produceren niet de voor ons noodzakelijke kwaliteit. En nu zijn we bij het grote discussiepunt aangekomen:
Des goûts et des couleurs, on ne discute pas
Ik wil hier niet beginnen over of hybride-wijnen wel of niet lekker zijn. "Des goûts et des couleurs, on ne discute pas". Het is immers zinloos om een dergelijke discussie te vervallen. Uiteindelijk heeft de consument hierover het eindoordeel in handen. Dus laten we eens zien welke aanwijzingen er hierover zijn.
|
Nicolaas Klei: “Actually, I would say it’s not bad to drink … in the best case,” but he argues that new varieties cannot rival the classics. “We must be realistic, there will never be a great wine made in The Netherlands.”
http://schiller-wine.blogspot.de/2014/08/emerging-wine-producer-netherlands.html |
Hebben de hybriden wel de beloofde voordelen?Hybriden blijken veel minder resistent dan veelal wordt beweert. De belangrijkste ziekte waartegen ze 'bestand' zouden moeten zijn is valse meeldauw, maar voor ongeveer de helft van de schimmelstammen zijn de hybriden even gevoelig als klassieke kwaliteitsdruiven. Bovendien zijn er al vele jaren aanwijzingen dat de stokken hun resistentie verliezen. Het resultaat is dat ze op dezelfde manier gespoten worden als de Vitis vinifera. Wat is dan het voordeel van een slechtere, minderwaardige wijn met quasi dezelfde bespuitingen?
|
Promotie voor hybriden
Er wordt door veel, zelfs officiële instellingen, promotie gevoerd voor hybriden. Waarom worden de verkondigde onwaarheden over de resistentie niet tegens gesproken? Waarom spreken zo weinig mensen over de nadelen? Om de wijnbouwers die hybriden hebben staan niet voor het hoofd te stoten? Daar kan ik nog enig begrip voor opbrengen, maar niet dat men startende wijnbouwers aanspoort om druiven aan te planten die gegarandeerd tot een financieel fiasco lijden. Men heeft de morele plicht om nieuwkomers in het vak correct voor te lichten. En die plicht heeft iedereen die nu weet hoe de vork aan de steel zit.
Kwaliteit rendeert
Er worden nog al wat bedenkingen geplaatst bij de rendabiliteit van wijnbouw in België. Er wordt gesteld dat wijnbouw op zijn eigen niet rendabel kan zijn. De calculaties die aan deze beweringen ten grondslag liggen zijn echter niet juist. De werkelijkheid is dat uit recent Duits onderzoek blijkt dat de kostprijs per fles, met inbegrip van rendement over het geïnvesteerd vermogen en een vergoeding voor het werk van de wijnbouwer, tussen € 3.79 à € 7.47 ligt bij een productie van 1.000 liter. € 3.79 voor een basiswijn en € 7.47 voor een topwijn, maar die kan men voor € 15,00 of meer verkopen. (zie tabel*)
Dat kwaliteit rendeert blijkt duidelijk uit het feit dat in België producenten van kwaliteit vrijwel allemaal hetzelfde probleem hebben, te weinig wijn, en zij realiseren de hoogste prijzen.
Bijstelling van het plantadvies van Dr. Volker Jörger
In april 2016 gaf Dr. Volker Jörger een voordracht tijdens de opendeur-dag van Clemens in Witlich. Hierbij erkende hij dat de wijnkwaliteit van de PiWi's niet gelijkwaardig is aan deze van klassieke variëteiten. Hij was met mij eens dat wij voor klassieke druiven moeten kiezen, maar zijn advies is om wel moderne 'lockerbeerige' klonen te kiezen. Dit is een ontwikkeling waarin hij ook zeer succesvol actief is geweest. "Er komen nieuwe Pinot blanc klonen die een veel lossere trosstructuur hebben en die een heel goede wijnkwaliteit voortbrengen."