Commissievergadering
Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
van 15 februari 2012 - Commissievergadering nr. C142 – LAN7 (2011-2012) – 15 februari 2012
Vraag om uitleg van mevrouw Els Robeyns tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de uitbouw van een Vlaams wijnbouwbeleid - 1100 (2011-2012)
De voorzitter: Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Els Robeyns: Minister-president, in uw beleidsbrief erkent u dat de wijnbouwsector in Vlaanderen de kinderschoenen ontgroeid is en dat deze sector het potentieel heeft om uit te groeien tot een stevige tak binnen de Vlaamse land- en tuinbouw. Daarom zal er voor de eerste maal en in nauw overleg met de sector een beleid worden uitgewerkt voor deze subsector. U stelt tevens dat er op korte termijn overleg gepland wordt met de sector met het oog op het integreren van de druiventeelt in de werking van de Vlaamse praktijkcentra, bijvoorbeeld door het opzetten van waarnemings- en waarschuwingssystemen. Ook zal met het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) bekeken worden hoe de promotie van de Vlaamse wijnen een extra impuls kan krijgen.
De wijnbouw is een belangrijke economische sector die ook een belangrijke toeristische meerwaarde kan bieden. Het is positief en belangrijk dat er vanuit Vlaanderen extra aandacht naar deze sector gaat. Bovendien is België in de Europese Unie erkend als een officieel wijnbouwland. Dat betekent dat alle Europese richtlijnen in wetgeving moeten worden omgezet. Daarom is het van het grootste belang dat alle knowhow wordt gebundeld. Daarom pleiten sommige wijnproducenten voor de oprichting van een kenniscentrum voor de Vlaamse wijnbouw. Dit kenniscentrum zou kunnen worden ondergebracht bij het Proefcentrum Fruitteelt aangezien daar alles aanwezig is wat houtig kleinfruit betreft.
Voor de promotie vormt de gebrekkige professionele structuur van de sector, het ontbreken van een overkoepelende structuur, een belangrijk pijnpunt. Dat bleek recent alleszins uit de toelichting van het jaarprogramma van het VLAM in deze commissie. Het zijn immers steeds de sectoren, de overkoepelende organisaties, die de promotionele activiteiten bepalen en niet de individuele landbouwers. Aangezien de wijnsector in ons land weinig of niet gestructureerd is, kan die ook moeilijker een beroep doen op het VLAM voor extra promotionele activiteiten.
Minister-president, hebt u al initiatieven genomen voor het uitwerken van een Vlaams wijnbouwbeleid? Is hierover al overleg gepleegd met de betrokken actoren? Acht u de oprichting van een kenniscentrum voor de Vlaamse wijnbouw wenselijk? Zo ja, zijn hiervoor al concrete stappen gezet en welke actoren worden erbij betrokken? Zo neen, waarom niet? Is er al overleg geweest met het VLAM in verband met de extra promotie voor de wijnbouw?
Zo ja, wat is het resultaat?
De voorzitter: De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Ik wil deze vraag ondersteunen, al is het maar vanuit toeristisch oogpunt. Dat is niet onbelangrijk. De wijnproductie is in Vlaanderen weliswaar kleinschalig en staat nog in de kinderschoenen, maar we kunnen dit in Limburg ondersteunen. In het West-Vlaamse Heuvelland is men ook volop bezig. Er zullen nog meer mogelijkheden komen.
Men zegt dat dit te maken heeft met de opwarming van de aarde. We zitten blijkbaar in een goede regio. Vanuit toeristisch oogpunt is dit mooi meegenomen, want je kunt altijd ook bezoekjes brengen als je met je fiets rondrijdt in de groene Limburgse regio. Ik heb mooie herinneringen aan het kasteel Genoels-Elderen. Dat is een aanrader. Er is dus potentieel in de toekomst. Minister-president, ik ben benieuwd naar uw antwoord.
De voorzitter: Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen: Voorzitter, als Hagelandse kan ik mij natuurlijk niet onbetuigd laten. Deze sector, die aan het groeien is, is nog niet goed georganiseerd. Er is nood aan een kenniscentrum waar alle kennis wordt verzameld. De heer Verstreken heeft gelijk: het toeristisch aspect speelt een grote rol. Ook in het Hageland kan de wijnbouw een troef zijn. Mevrouw Robeyns verwijst naar het Proefcentrum Fruitteelt. Het Provinciaal Proefcentrum voor Kleinfruit Pamel kan mogelijk in aanmerking komen als expertisecentrum.
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Voorzitter, ik heb een opmerking bij de derde vraag van mevrouw Robeyns. Men gaat er soms gemakkelijk van uit dat als een bepaald product moet worden gepromoot, een telefoontje naar het VLAM zal volstaan. De vraag moet natuurlijk komen vanuit de sector en het moet grotendeels worden gefinancierd door bijdragen van de sector. Daar knelt misschien het schoentje. Het is momenteel een kleinschalige sector en we moeten onszelf ook niets wijsmaken, het zal nooit uitgroeien tot een grote wijnbouwsector. Alle steun is welkom, maar de vraag naar promotie moet van de sector zelf komen.
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Net zoals voor andere belangrijke dossiers hebben wij hier de schouders onder gezet. Iedereen herinnert zich de problematiek van de paarden. Wij hebben daarvoor een heel beleid opgezet. Nu gaan we dat doen voor de Vlaamse wijnbouw. Mijn administratie en ik zijn al meerdere maanden bezig om gesprekken te voeren met diverse spelers uit de sector. De heer Sintobin heeft gelijk dat alle neuzen in dezelfde richting moeten wijzen. Volgende week, dinsdag 21 februari 2012 – weliswaar in de krokusvakantie, maar wij blijven verder werken – is er een eerste rondetafel met de sector. Ik wil voor het beleid van de Vlaamse wijnbouw niet overhaast te werk gaan, maar alles goed aftoetsen en bespreken met diverse geledingen binnen de sector. Als de sector niet de behoefte voelt om zich verder te organiseren, mogen wij wel allemaal wild enthousiast zijn over de Vlaamse wijnbouwsector en de wijn van Vlaanderen, maar is er een probleem. De rondetafel volgende week moet daartoe een belangrijke bijdrage leveren.
De mogelijkheid van een kenniscentrum wil ik eerst los zien van de vraag waar het zou moeten komen. Ik begrijp dat Limburg vragende partij is, net als Vlaams-Brabant. West Vlaanderen heb ik nog niet gehoord, maar heeft daarop misschien ook recht. De vraag die daaraan voorafgaat, is hoe we het aanpakken en of er voldoende draagvlak voor is. Ik moet dus eerst horen hoe de sector dat ziet. Ik heb begrepen dat sommige personen zich zwaar manifesteren dat ze dat kunnen en willen doen en zwaar willen worden ingezet, maar ik ben voorzichtig en ik wil dit stap voor stap realiseren. Over de belangrijke afweging waar het moet komen, kunnen we te gepasten tijde ook in deze commissie van gedachten wisselen.
Wat de promotie betreft, heb ik inderdaad al gekeken binnen VLAM wat mogelijk is, maar ook hier is het studiewerk nog niet volledig afgerond. Op de rondetafel zal ook uitgebreid stil worden gestaan bij de promotie en hoe die binnen de sector aangepakt kan en moet worden.
Het is een mooie vraag om de voormiddag af te sluiten. De Vlaamse wijn staat op een zeer hoog kwalitatief niveau. Er is veel vraag naar, zowel naar rode als witte wijn. We moeten daarvoor een beleid voeren, ook al is die sector wat beperkt van omvang. Het is toch een belangrijke sector, die tot de landbouw behoort, voor wie daaraan zou twijfelen. Dat beleid gaan we niet met veel poeha aankondigen, om dan vast te stellen dat we misschien alleen
staan. Het wordt opgebouwd met de sector, met rondetafels, met gesprekken, om een gedragen beleid te ontwikkelen en te lanceren, dat we ook in deze commissie kunnen bespreken – al of niet met degustatie.
Mevrouw Els Robeyns: Dank u wel, het is misschien het ideale moment voor een aperitief.
Minister-president, ik vind het ook heel belangrijk dat u dat doet in overleg met de sector. Dat is de eerste vereiste. Het is positief dat er volgende week een rondetafel plaatsvindt en dat we proberen tot een gezamenlijke visie te komen. Uiteraard zou ik het belangrijk vinden dat het kenniscentrum in Limburg komt en wil iemand uit een andere provincie dat het daar komt. Ik denk dat er kennis aanwezig is in onze provincie. Los van de vraag waar het moet komen, hebt u niet echt geantwoord op de vraag: vindt u de oprichting van een kenniscentrum wenselijk of gaat u daarover ook eerst de sector raadplegen? Mijnheer Sintobin, in de beleidsbrief staat letterlijk dat met het VLAM zal worden nagegaan hoe de promotie van de Vlaamse wijn een extra impuls kan krijgen. Het is alleszins positief. Uiteraard moet het initiatief vanuit de sector komen, maar het grote probleem is juist dat de sector niet zo professioneel is georganiseerd. Ik wil het belang van de wijnbouw in Vlaanderen zeker niet minimaliseren. Het is een kwalitatieve wijnbouw, met economisch potentieel, en ook toeristisch potentieel. Ik kijk uit naar het resultaat van het overleg met de sector, minister-president. We komen er zeker nog op terug.
Mevrouw Tine Eerlingen: Een mooi bewijs is dat in dit huis ook al Hagelandse wijn is geschonken. Het kan zeker gesmaakt worden. U zegt terecht, minister-president, dat er eerst overleg moet zijn met de sector. Het moet echt worden gedragen door heel de sector, of toch het grootste deel, voor er verdere stappen kunnen worden genomen. Ik hoop dat er snel een resultaat kan komen. We zullen het zeker opvolgen.
Minister-president Kris Peeters: Er zal dus overleg zijn met de sector om te kijken of een kenniscentrum aangewezen is. Zonder draagvlak vanuit de sector is dat niet aangewezen, al zou ik dat willen. De sector moet een heel duidelijke stem laten horen in verband met dat kenniscentrum, los van de plaats dan nog.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
■
De voorzitter: Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Els Robeyns: Minister-president, in uw beleidsbrief erkent u dat de wijnbouwsector in Vlaanderen de kinderschoenen ontgroeid is en dat deze sector het potentieel heeft om uit te groeien tot een stevige tak binnen de Vlaamse land- en tuinbouw. Daarom zal er voor de eerste maal en in nauw overleg met de sector een beleid worden uitgewerkt voor deze subsector. U stelt tevens dat er op korte termijn overleg gepland wordt met de sector met het oog op het integreren van de druiventeelt in de werking van de Vlaamse praktijkcentra, bijvoorbeeld door het opzetten van waarnemings- en waarschuwingssystemen. Ook zal met het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) bekeken worden hoe de promotie van de Vlaamse wijnen een extra impuls kan krijgen.
De wijnbouw is een belangrijke economische sector die ook een belangrijke toeristische meerwaarde kan bieden. Het is positief en belangrijk dat er vanuit Vlaanderen extra aandacht naar deze sector gaat. Bovendien is België in de Europese Unie erkend als een officieel wijnbouwland. Dat betekent dat alle Europese richtlijnen in wetgeving moeten worden omgezet. Daarom is het van het grootste belang dat alle knowhow wordt gebundeld. Daarom pleiten sommige wijnproducenten voor de oprichting van een kenniscentrum voor de Vlaamse wijnbouw. Dit kenniscentrum zou kunnen worden ondergebracht bij het Proefcentrum Fruitteelt aangezien daar alles aanwezig is wat houtig kleinfruit betreft.
Voor de promotie vormt de gebrekkige professionele structuur van de sector, het ontbreken van een overkoepelende structuur, een belangrijk pijnpunt. Dat bleek recent alleszins uit de toelichting van het jaarprogramma van het VLAM in deze commissie. Het zijn immers steeds de sectoren, de overkoepelende organisaties, die de promotionele activiteiten bepalen en niet de individuele landbouwers. Aangezien de wijnsector in ons land weinig of niet gestructureerd is, kan die ook moeilijker een beroep doen op het VLAM voor extra promotionele activiteiten.
Minister-president, hebt u al initiatieven genomen voor het uitwerken van een Vlaams wijnbouwbeleid? Is hierover al overleg gepleegd met de betrokken actoren? Acht u de oprichting van een kenniscentrum voor de Vlaamse wijnbouw wenselijk? Zo ja, zijn hiervoor al concrete stappen gezet en welke actoren worden erbij betrokken? Zo neen, waarom niet? Is er al overleg geweest met het VLAM in verband met de extra promotie voor de wijnbouw?
Zo ja, wat is het resultaat?
De voorzitter: De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Ik wil deze vraag ondersteunen, al is het maar vanuit toeristisch oogpunt. Dat is niet onbelangrijk. De wijnproductie is in Vlaanderen weliswaar kleinschalig en staat nog in de kinderschoenen, maar we kunnen dit in Limburg ondersteunen. In het West-Vlaamse Heuvelland is men ook volop bezig. Er zullen nog meer mogelijkheden komen.
Men zegt dat dit te maken heeft met de opwarming van de aarde. We zitten blijkbaar in een goede regio. Vanuit toeristisch oogpunt is dit mooi meegenomen, want je kunt altijd ook bezoekjes brengen als je met je fiets rondrijdt in de groene Limburgse regio. Ik heb mooie herinneringen aan het kasteel Genoels-Elderen. Dat is een aanrader. Er is dus potentieel in de toekomst. Minister-president, ik ben benieuwd naar uw antwoord.
De voorzitter: Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen: Voorzitter, als Hagelandse kan ik mij natuurlijk niet onbetuigd laten. Deze sector, die aan het groeien is, is nog niet goed georganiseerd. Er is nood aan een kenniscentrum waar alle kennis wordt verzameld. De heer Verstreken heeft gelijk: het toeristisch aspect speelt een grote rol. Ook in het Hageland kan de wijnbouw een troef zijn. Mevrouw Robeyns verwijst naar het Proefcentrum Fruitteelt. Het Provinciaal Proefcentrum voor Kleinfruit Pamel kan mogelijk in aanmerking komen als expertisecentrum.
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Voorzitter, ik heb een opmerking bij de derde vraag van mevrouw Robeyns. Men gaat er soms gemakkelijk van uit dat als een bepaald product moet worden gepromoot, een telefoontje naar het VLAM zal volstaan. De vraag moet natuurlijk komen vanuit de sector en het moet grotendeels worden gefinancierd door bijdragen van de sector. Daar knelt misschien het schoentje. Het is momenteel een kleinschalige sector en we moeten onszelf ook niets wijsmaken, het zal nooit uitgroeien tot een grote wijnbouwsector. Alle steun is welkom, maar de vraag naar promotie moet van de sector zelf komen.
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Net zoals voor andere belangrijke dossiers hebben wij hier de schouders onder gezet. Iedereen herinnert zich de problematiek van de paarden. Wij hebben daarvoor een heel beleid opgezet. Nu gaan we dat doen voor de Vlaamse wijnbouw. Mijn administratie en ik zijn al meerdere maanden bezig om gesprekken te voeren met diverse spelers uit de sector. De heer Sintobin heeft gelijk dat alle neuzen in dezelfde richting moeten wijzen. Volgende week, dinsdag 21 februari 2012 – weliswaar in de krokusvakantie, maar wij blijven verder werken – is er een eerste rondetafel met de sector. Ik wil voor het beleid van de Vlaamse wijnbouw niet overhaast te werk gaan, maar alles goed aftoetsen en bespreken met diverse geledingen binnen de sector. Als de sector niet de behoefte voelt om zich verder te organiseren, mogen wij wel allemaal wild enthousiast zijn over de Vlaamse wijnbouwsector en de wijn van Vlaanderen, maar is er een probleem. De rondetafel volgende week moet daartoe een belangrijke bijdrage leveren.
De mogelijkheid van een kenniscentrum wil ik eerst los zien van de vraag waar het zou moeten komen. Ik begrijp dat Limburg vragende partij is, net als Vlaams-Brabant. West Vlaanderen heb ik nog niet gehoord, maar heeft daarop misschien ook recht. De vraag die daaraan voorafgaat, is hoe we het aanpakken en of er voldoende draagvlak voor is. Ik moet dus eerst horen hoe de sector dat ziet. Ik heb begrepen dat sommige personen zich zwaar manifesteren dat ze dat kunnen en willen doen en zwaar willen worden ingezet, maar ik ben voorzichtig en ik wil dit stap voor stap realiseren. Over de belangrijke afweging waar het moet komen, kunnen we te gepasten tijde ook in deze commissie van gedachten wisselen.
Wat de promotie betreft, heb ik inderdaad al gekeken binnen VLAM wat mogelijk is, maar ook hier is het studiewerk nog niet volledig afgerond. Op de rondetafel zal ook uitgebreid stil worden gestaan bij de promotie en hoe die binnen de sector aangepakt kan en moet worden.
Het is een mooie vraag om de voormiddag af te sluiten. De Vlaamse wijn staat op een zeer hoog kwalitatief niveau. Er is veel vraag naar, zowel naar rode als witte wijn. We moeten daarvoor een beleid voeren, ook al is die sector wat beperkt van omvang. Het is toch een belangrijke sector, die tot de landbouw behoort, voor wie daaraan zou twijfelen. Dat beleid gaan we niet met veel poeha aankondigen, om dan vast te stellen dat we misschien alleen
staan. Het wordt opgebouwd met de sector, met rondetafels, met gesprekken, om een gedragen beleid te ontwikkelen en te lanceren, dat we ook in deze commissie kunnen bespreken – al of niet met degustatie.
Mevrouw Els Robeyns: Dank u wel, het is misschien het ideale moment voor een aperitief.
Minister-president, ik vind het ook heel belangrijk dat u dat doet in overleg met de sector. Dat is de eerste vereiste. Het is positief dat er volgende week een rondetafel plaatsvindt en dat we proberen tot een gezamenlijke visie te komen. Uiteraard zou ik het belangrijk vinden dat het kenniscentrum in Limburg komt en wil iemand uit een andere provincie dat het daar komt. Ik denk dat er kennis aanwezig is in onze provincie. Los van de vraag waar het moet komen, hebt u niet echt geantwoord op de vraag: vindt u de oprichting van een kenniscentrum wenselijk of gaat u daarover ook eerst de sector raadplegen? Mijnheer Sintobin, in de beleidsbrief staat letterlijk dat met het VLAM zal worden nagegaan hoe de promotie van de Vlaamse wijn een extra impuls kan krijgen. Het is alleszins positief. Uiteraard moet het initiatief vanuit de sector komen, maar het grote probleem is juist dat de sector niet zo professioneel is georganiseerd. Ik wil het belang van de wijnbouw in Vlaanderen zeker niet minimaliseren. Het is een kwalitatieve wijnbouw, met economisch potentieel, en ook toeristisch potentieel. Ik kijk uit naar het resultaat van het overleg met de sector, minister-president. We komen er zeker nog op terug.
Mevrouw Tine Eerlingen: Een mooi bewijs is dat in dit huis ook al Hagelandse wijn is geschonken. Het kan zeker gesmaakt worden. U zegt terecht, minister-president, dat er eerst overleg moet zijn met de sector. Het moet echt worden gedragen door heel de sector, of toch het grootste deel, voor er verdere stappen kunnen worden genomen. Ik hoop dat er snel een resultaat kan komen. We zullen het zeker opvolgen.
Minister-president Kris Peeters: Er zal dus overleg zijn met de sector om te kijken of een kenniscentrum aangewezen is. Zonder draagvlak vanuit de sector is dat niet aangewezen, al zou ik dat willen. De sector moet een heel duidelijke stem laten horen in verband met dat kenniscentrum, los van de plaats dan nog.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
■